• Home
  • Agenda
  • Nieuws
  • Media
  • Foto’s
  • Videos
  • Muziek
  • Over
  • Contact

Pers

divider

‘Ik kies ervoor om mijn energie niet te stoppen in frustratie of afhankelijkheid’

18 juni 2018
Pers

Bron: Volkskrant

Land van afkomst: Meral Polat

Welke rol speelt afkomst in Nederland? Dat onderzoekt de Volkskrant in een reeks interviews. Actrice en zangeres Meral Polat ( 35 ) werd elke dag op weg naar school uitgescholden. Tot ze het niet meer pikte.

Robert Vuijsje 18 december 2017, 19:30

Vroeger kreeg Meral Polat dit soort rollen aangeboden: ‘We hebben een Fatima nodig, ze is schoonmaakster en mishandeld door haar oom. En haar belangrijkste tekst bestaat uit: wilt u nog koffie, meneer De Vries?’

Polat: ‘Ik antwoordde dan dat ik bedankte voor de aanbieding, maar dat het voor mij geen interessante rol was. Mijn reactie was niet om erover te klagen. Ik zag dat het zo was, alleen koos ik ervoor om me niet bezig te houden met negativiteit.’

Haar ouders ontmoetten elkaar in de Efteling. ‘In die tijd, eind jaren zeventig, had je Turkse buurthuizen. Met bussen maakten al die buurthuizen samen een uitstapje naar de Efteling. Toch hadden mijn ouders geen sprookjeshuwelijk, of een romance zoals Romeo en Julia. Nee, man. Ze konden niet met elkaar en ook niet zonder elkaar.

‘Mijn vader is de oudste van acht broers en zussen. Vanuit Oost-Turkije moest hij vanaf zijn 9de naar Istanbul om te werken. Op zijn 23ste kwam hij naar Nederland. Mijn moeder was 12 toen ze verhuisde naar een betonnen flat in Zaandam. In Turkije was ze gewend om buiten op een boerderij te leven.’

Hoe was Zaandam voor jou?

‘Eerst woonden we in Poelenburg, inmiddels landelijk bekend van de vlogs van Ismail Ilgun. Daar woonden veel andere Turkse gezinnen. Ik dacht niet eens na over de vraag of ik Turks of Nederlands was. Mijn ouders zijn allebei Koerdische alevieten, ik ben niet streng gelovig opgevoed. Na tien jaar verhuisden we naar het centrum van Zaandam. Daar werd ik me er voor het eerst bewust van dat ik anders was.

‘Ik zat op een christelijke school. Mijn moeder had uitgezocht dat dit de beste school was. Het was een paar minuten verderop. Naast ons huis was een openbare school. Elke dag kruiste ik onderweg naar school twee andere jongetjes die de omgekeerde weg aflegden naar de school naast ons huis. Kees was blond en had rode wangen. Zijn vriendje had rood haar.

Nederlands

‘In andere landen.’
Turks
‘Het moet zijn: Turks-Koerdisch. En het is afhankelijk van met wie ik in contact kom en waar.’
Eten
‘Yalanci köfte. De köfte die liegt dat hij köfte is. Omdat er geen vlees maar bulgur in zit.’
Partner
‘Tot mijn 25ste altijd Turkse en Koerdische jongens. Daarna alleen Nederlanders. Nu kan het alles zijn.’
Nationaliteit ontnemen
‘Jongens die zich bij IS hebben aangesloten vormen een groot gevaar. Maar als Nederland ze jaren geleden had omarmd, was de kans op radicalisering kleiner geweest.’

‘Iedere ochtend riep Kees naar mij: vieze Turk, rot op naar je eigen land. Ik vroeg aan mijn vader: ze zeggen dat ik moet oprotten naar mijn eigen land, wat betekent dat? Na een paar jaar ging mijn broertje naar groep 3. Op een dag zat hij achter op de fiets bij me. Ik zag Kees en zijn rode vriend eraan komen en ik dacht: dit mag mijn broertje niet meemaken. Ik gooide de fiets neer, met mijn broertje er nog op, en ik rende naar Kees en begon hem te schoppen. Ik bleef roepen: ik wil jou nooit meer zien. Daarna heb ik hem ook nooit meer gezien.’

Hoe was het verder in Zaandam?

‘Ik zag dat iedereen hetzelfde deed. Op je 21ste stiekem verkering. Twee jaar later verloofd en weer een jaar later afgestudeerd in iets met administratie. Dan ga je trouwen, koop je een auto en ga je in het weekend op bezoek bij je schoonouders.

‘Mijn vader speelde altijd saz, een soort Turkse gitaar. Ik zat dan op de bank en zong met hem mee. In Turkije had zijn vader de saz kapotgeslagen. Hij vond dat artiesten hoeren waren en dat mijn vader moest werken. We zaten op de bank en mijn vader zei: je bent ongelukkig. Ik antwoordde: eh ja, ik ben ongelukkig, wat is daarmee? Ik was 16 en deed een toerismeopleiding.

‘Je kunt alleen denken vanuit de kaders die je al kent. Ik wist niet eens dat er zoiets bestond als een toneelschool. Mijn vader vroeg, en hij sprak precies deze zin uit: wil jij een astronaut zijn, wil je een wolk zijn of een zeemeermin? Bij hem zat daar een heel verhaal achter, over wat hij had willen doen met zijn eigen leven. Hij had muzikant willen worden, maar dat kon niet. Het opende deurtjes in mijn hoofd. In het buurthuis had ik twee jaar eerder meegedaan aan een toneelstuk dat werd opgevoerd op Moederdag. Dat vond ik leuk. Een week later kwam mijn vader met een inschrijfformulier van de toneelschool.’

Hoe beviel het daar?

‘Voor de eerste keer in mijn leven voelde ik me geen alien meer. Ik was weg uit Zaandam en de toneelschool had een vrije horizon. Iedereen was hetzelfde, we wilden allemaal acteurs en actrices worden.’

Kon u dezelfde actrice worden als uw klasgenoten?

‘Nee. Dat werd duidelijk in mijn stagejaar. Door de stages waar ik uit kon kiezen en de rollen die ik kreeg aangeboden. Op school voelde ik dat nog niet, maar toen werd duidelijk hoe de buitenwereld mij zag: niet als een actrice, maar als een Turks-Koerdische actrice. Dat is ook wat ik ben en dat is goed. Ik ben een vrouw met vormen en donkere krullen en wenkbrauwen.

‘Voor de rol van een petite lief blond meisje zal ik niet worden gevraagd. Ik heb veel andere rollen gespeeld. Turkse vrouwen en Italiaanse en ook Nederlandse. Ik kies ervoor om mijn energie niet te stoppen in frustratie of afhankelijkheid. De generatie voor mij heeft een moeilijke weg afgelegd. Ik kan op hun schouders staan en verder lopen.’

MERAL POLAT

(Nederland, 1982) speelt vanaf eind januari in de tv-serie De luizenmoeder. Als artist in residence maakt ze momenteel voorstellingen in de Amsterdamse Tolhuistuin.
Ook doet ze vanaf mei mee aan het bekroonde theaterproject WijkSafari met Adelheid Roosen. Eerder speelde ze in de tv-serie Noord/Zuid, de film De Boskampi’s en in het toneelstuk Snorro, de gemaskerde held.

Heeft u weleens gedacht: ik probeer het in Turkije?

‘Ik heb besloten me te focussen op muziek, daarmee zou ik graag de wereld ingaan, met Nederland als thuis. Ik zing in het Nederlands, Turks en Koerdisch. Als ik mezelf de vraag stel wat mijn moerstaal is, dan is het antwoord: alledrie. Vorige maand gaf ik een concert in Istanbul, voor een Turks publiek. Na afloop zeiden ze: je bent zo vrij en wild op het podium, dat komt natuurlijk doordat je in Nederland woont. In Nederland hebben ze het ook altijd over die wilde vrijheid. Hier zeggen ze: dat is jouw cultuur, het komt natuurlijk doordat je Turks bent.’

In gesprek

Schrijver Robert Vuijsje (Alleen maar nette mensen, Beste vriend) interviewt voor V Nederlanders over de rol die afkomst speelt in hun leven. Hij spreekt onder anderen nog met: ondernemer Wimmy Hu (Chinees) en vlogger YousToub (Marokkaans).

‘We hebben van woorden als God en seks afgedragen jassen gemaakt’

7 maart 2018
Pers

Door Mounir Samuel in De Groene Amsterdammer
Gepubliceerd op 7 maart 2018

De Koerdisch-Nederlandse actrice en zangeres Meral Polat (36) heeft een stem zonder weerga. Ruig en rauw klinken haar Koerdische en Turkse liedjes die onder de huid gaan. Polat zet haar hele lichaam in als instrument. Sensueel en zelfbewust danst ze op het podium en betovert haar publiek. De voormalige Zaanse mbo-leerling toerisme was als tiener doodongelukkig, werd door haar vader dwars tegen alle ideeën van de gemeenschap in naar de toneelschool gestuurd en brak door. ‘Maar dat verhaal heb ik nu wel verteld, hoor. Altijd maar dat praten over afkomst en achtergrond, ik ben zoveel meer dan dat. Het is tijd voor een nieuw verhaal.’

Polat speelde samen met Nazmiye Oral een rol in het grote theatersucces De gesluierde monologen van Adelheid Roosen, waarin grote thema’s als gedwongen uithuwelijking, maagdelijkheidsdruk, homoseksualiteit, huiselijke gevangenschap en interculturele relaties werden aangekaart. De voorstelling werd ook in het Turks gespeeld en trok veel publiek uit de eigen gemeenschap. Dit voorjaar zal ze te zien zijn in een nieuwe Wijksafariwaarvoor ze twee weken bij een azc ‘in adoptie’ ging. Maar Polat maakt en speelt veel meer dan zogeheten doelgroepentheater. In de afgelopen jaren rees haar ster zowel op het doek, de buis als op de planken. Zo speelde ze in de film De Boskampi’s, de tv-serie Noord/Zuid en De luizenmoeder, maar floreert ze ook in de hoge kunsten in voorstellingen als Hoogwater Laagwater, Snorro en, mijn persoonlijke favoriet, de zelf gemaakte aangrijpende muzikale voorstelling Ochtendzee over het lot van een jonge vluchtelinge die gescheiden wordt van haar vader.

Altijd bezig met de zin en betekenis van wat dat nu is ‘mens-zijn’, speelt Polat met haar masculiene en feminiene kanten en geeft ze aan beide definities nieuwe betekenis. Wijdbeens zit ze in haar veelkleurige kokerrok in de woonkamer. Een sigaret in de hand. Strakke blouse met drukke print. Bont nekbandje om. Ik moet even met de ogen knipperen.

‘Alles kleurt en vloekt, prachtig hè, heel Koerdisch!’, zegt ze terwijl ze op haar eigen spiegelbeeld wijst. Polat is vrouwelijk zoals weinig vrouwen dat zijn, zonder nadruk, zonder onzekerheid en opmerkelijk voor een actrice: zonder acteren. Ik vraag me af hoe het is om als vrouw op het toneel te staan, je lichaam altijd en overal in te zetten, binnen een gemeenschap waar daar toch minstens met gefronste wenkbrauwen naar wordt gekeken. En ook: hoe Polat door te zijn wie ze is jonge vrouwen uit islamitische gemeenschappen leert datzelfde te doen.

‘Toen ik in Iraaks Koerdistan was heb ik alles gezien waar Koerdistan bekend om staat – de meterslange alcoholreclames, de clubs – maar ik heb op geen plek ter wereld minder vrouwen in het openbaar gezien dan juist daar’, leg ik haar voor. ‘Herken jij die sterke gender-opsplitsing onder Koerden, die juist de naam hebben verlichte en seculiere moslims te zijn?’

Polat luistert aandachtig. ‘Oké’, zegt ze terwijl ze de aansteker pakt, ‘even nog een sigaretje hoor’ en met haar lage stem vertelt ze: ‘Je hebt heel veel verschillende Koerden uit heel veel verschillende landen, die ook heel veel religieuze stromingen hebben en bij elke religieuze stroming hoort natuurlijk een eigen culturele omgeving. Ik kan je weinig vertellen over de positie van de vrouw in de Koerdische gemeenschap, waarover ik je wel kan vertellen is de positie van de vrouw in mijn eigen omgeving. Mijn ouders komen uit Dersim in Oost-Turkije dat nu in het Turks Tunceli wordt genoemd.’

Dersim is bekend van de bloederige onderdrukking van een lokale opstand in 1937 en 1938 waarbij de schattingen van het aantal doden onder de Koerden varieert tussen de 10.000 en 80.000. ‘In Dersim is zo’n negentig procent van de inwoners alevitisch. Alevitisme was in ons gezin een leer hoe een goed mens te zijn. Het gaat veel meer om menselijke relaties en het leven hier op aarde. Het is veel individualistischer in hoe je de religie vormgeeft en kent geen strenge verordeningen.’

Het alevitisme wordt ook wel de humanistische islam genoemd, maar Polat wil het liever niet met de soennitische islam vergelijken of van ‘alevitische moslims’ spreken. Zo zou volgens haar het alevitisme een mystieke stroming zijn die deels verder terug dateert dan de islam. ’In het alevitisme bestaat God, evenals de profeten. Maar in het alevitisme dat ik mee heb gekregen ligt de focus op het nu, het hier, het mens-zijn, het met elkaar leven, de onderlinge relaties. Niet het hiernamaals.’

Bestaat God voor jou?

‘Ik vind het woord God, het woord zelf, de taal, als een soort afgedragen jas geworden die we te veel aan hebben gehad. Net zoals het woord multiculturaliteit. Sommige woorden hebben we zo vaak gebruikt dat ze zijn verworden tot kledingstukken die zo vaak gedragen en gewassen zijn dat ze ons niet meer passen. En religie an sich‘ – Polat last een lange pauze in – ‘de constructies en hoe religie wordt vormgegeven…’ ze maakt haar zin niet af, zoekt zichtbaar naar woorden en zegt dan: ‘Kijk voor mij is vrijheid een heel belangrijke drijfveer in eigenlijk alles wat ik doe. En voor mij geldt dat ook in het niet willen benoemen, bij een groep horen, of me verbinden aan een constructie. Het zo vrij mogelijk bewegen, daar voel ik me het fijnst bij. Ik geloof. Ik ben spiritueel. Maar ik ben niet religieus.’

Ik werp een zijdelingse blik op de afbeeldingen van Boeddha en Shiva achter haar. Maar in haar huis hangen ook amuletten tegen het boze oog en de beschermende hand van Fatima. ‘Ik zeg altijd dat het grootste gevaar voor een mens is om religieus te zijn en niet gelovig, godsdienst te kennen maar niet God’, zeg ik.

‘Ah, mooi. Precies. Dan denk je: “Ik ben dit hokje”, terwijl het gaat om de betrekkingen, om wat eronder zit.’ Ze springt op, pakt een boek en leest een overdenking voor over het bijbelse verhaal van de Ark van Noach als symbolische weergave in getallen en vormen van de mens, zijn lichaam en seksualiteit. Terwijl ze door het boek bladert zegt ze: ‘Ik kan ook niet in termen denken van wat ik geloof is goed en waar en wat jij gelooft is niet goed en niet waar. Ik heb totale acceptatie en respect voor iedereen die op wat voor manier dan ook wat ook wil geloven. Maar natuurlijk heb ik geen acceptatie als je daarmee een ander beschadigt. En helaas zijn we daar nu in de wereld beland, die gedachtegang dat wat ik geloof goed is en wat jij gelooft niet goed is en je moet worden vernietigd. Daarom zijn woorden als God en religie voor mij als een afgedragen jas geworden.‘

‘Ik denk dat heel veel dingen, dus ook wat in de religieuze boeken staat, symbool staat voor iets. Het gaat eigenlijk steeds om wat er binnenin gebeurt. Het is het niet-tastbare, het niet-letterlijke. Daarom vond ik die overdenking ook mooi. Ik dacht: “O ja de Ark, het is misschien niet letterlijk gebeurd, maar kent meer een symbolische en spirituele betekenis.” Eigenlijk heeft alles wat hier gebeurt – als je uitgaat van zo binnen, zo buiten, zo boven, zo beneden – een symbolische en diepere betekenis. Denk bijvoorbeeld aan relaties, als dichtstbijzijnde menselijke spiegel en het type partners dat je telkens weer aantrekt. Ik denk dat alles wat buiten je gebeurt ook te maken heeft met wat je moet leren, wat er in jou gebeurt. Dat mijn thema in mijn leven vrijheid is, dat zit waarschijnlijk in mijn DNA van al die generaties vrouwen voor mij die die vrijheid niet hebben gekend omdat ze vrouw zijn geweest, omdat ze Koerdisch zijn, omdat ze opgejaagd zijn. Ik ben daar honderden en honderden jaren later nog mee bezig.’

Hoe verliep de vrijheidsstrijd thuis?

‘Ik ben heel erg opgegroeid met het idee dat je totaal onafhankelijk moet zijn als vrouw. Dat je net zo sterk moest zijn als mannen. Je moest studeren. Op het moment dat ik zeventien was kreeg ik direct rijles, want op m’n achttiende moest ik auto kunnen rijden, want dat is ook vrijheid en onafhankelijkheid. Daarin heeft mijn vader me altijd enorm gestimuleerd en mijn moeder ook. Ik werd hetzelfde behandeld als mijn broertje, totaal, behalve op één punt: relaties. Bij mijn broertje waren ze minder streng dan tegen mij. Dat is echt een weg die we samen hebben moeten bewandelen. Mijn broertje mocht z’n vriendinnetje meenemen naar een verjaardagsfeest, maar ik kon dat op m’n 22ste eigenlijk niet doen – ook al is dat nooit met zoveel woorden uitgesproken. Ik kon vriendjes ook niet mee naar huis nemen. Waar dat over gaat? Tja, over de positie van de man en de vrouw, over seksualiteit en uiteindelijk natuurlijk maagd-zijn.’

‘Wat is die zogeheten sletvrees toch, waarbij op een vrouw neergekeken wordt wanneer ze veel verschillende (bed)partners heeft, terwijl een man juist in status groeit?’ vraag ik.

‘O, dat soort systemen gaan ver voorbij een bepaalde cultuur of religie. Ik denk dat we terug moeten naar de Neanderthalers om daar antwoord op te krijgen. Die oerdrift van een man een vrouw te bezitten. Het is allemaal onderdrukking van de vrouwelijke soort, die we tot het zwakkere geslacht hebben gemaakt omdat ze fysiek gezien minder sterk zou zijn. Ik ben benieuwd hoe een man een geboorte door zou brengen als hij moest baren. Ik geloof dat vrouwen veel meer pijn aankunnen, ook mentaal.’

Hoe speel jij met vrouwelijke kracht op het toneel?

‘Ik ben ergens een jongetje op het toneel. Ik toon juist mijn vrouwelijkheid door niet bang te zijn voor de mannelijkheid in mij. Ik denk dat we allemaal die beide krachten in ons hebben. Voor mij is vrouwelijkheid niet dit: “O kijk nou eens hoe verleidelijk ik ben”‘ – zegt Polat met zoete stem terwijl ze gracieuze bewegingen maakt – ‘maar zit die vrouwelijkheid juist in dit, BAM!’ en ze zet haar beide voeten met een harde klap op de grond. ‘Ik vind het moeilijk om het in woorden te vangen, maar het is een andere energie, een masculiene energie. We verwarren het met mannelijkheid maar dat is het niet. Want ik draag die energie in me als vrouw.’

Waarom noem je jezelf dan een jongetje op het toneel?

‘Ik gebruik dat woord jongetje omdat wij in deze wereld de dingen zo hebben ingedeeld en het daarmee duidelijker is wat ik bedoel. Maar voor mij betekent een jongetje zijn dus eigenlijk juist vrouw en meisje zijn. Misschien moet ik niet jongetje zeggen, maar kind. Als ik nu naar mijn tweejarige nichtje kijk, zie ik een kind dat gewoon doet, dat is, dat vrij is. Ze zit soms wijdbeens en dan is ze weer een prinsesje. Ze is “man”, ze is “vrouw”. Maar op het moment dat we geboren worden, dan zeggen we: “Het is een meisje, dus roze, dan draag je dit en doe je dat. En je bent een jongetje en dan hoor je zo te zijn, en zo.” En zo zitten we direct in een kader vast. Maar stel dat we nu niet al die dingen opgelegd zouden krijgen, zo van jij bent een jongen en jij bent een meisje, hoe zouden we ons dan gedragen?’

Polat denkt even na en zegt dan: ‘Ik denk dat we eigenlijk heel erg bang zijn voor onze respectievelijke masculiene en feminiene kracht, zowel als mannen als als vrouwen. Ik vind een man die een echte masculiene oerkracht in zich heeft en die totaal durft te leven – wow – maar tegelijk die feminiene kracht die in elke man aanwezig is vrijuit durft te tonen zo sterk en aantrekkelijk. Het gaat niet om man of vrouw. Het gaat om energie. Ik denk dat we onszelf zo klein maken door alleen sterk te mogen zijn of afhankelijk en dat daar uiteindelijk veel frustraties en spanningen binnen de samenleving door worden veroorzaakt.’

Ze vervolgt: ’Mijn vader liet me in bomen klimmen en stoeien. Ik denk dat hij misschien een ander beeld van vrouwen had dan hier dominant is. Als ik naar Dersim ga en ik zie de vrouwen, vooral de oude generatie, die dragen stokken, bewerken het land, die zijn stoerder en rauwer dan de meeste vrouwen hier.’

‘Het is moeilijk prinsesje spelen in tijden van oorlog,’ merk ik op.

‘Ja, dus mijn vader heeft nooit tegen mij gezegd dat ik anders moet zitten of lopen. Maar toen ik naar de toneelschool ging kreeg hij wel van de gemeenschap te horen: “Je dochter, naar de toneelschool, het theater, ten eerste waarom? Dat is toch geen zekere toekomst. En ten tweede, Amsterdam, zo’n gevaarlijke stad? Moet je dat wel doen?” En daar heeft hij het volgens mij ook best moeilijk mee gehad. Maar hij verkoos de liefde voor mij boven de culturele regels. Dus hij heeft me altijd gesteund en toch heb ik met hem een lange weg gehad. Want hoewel hij me heel erg steunde, hield hij me ook heel erg in de gaten. Ik had altijd het idee dat hij een beetje z’n hart vasthield. Zo van: verliest ze zichzelf niet, dwaalt ze niet af, drugs, seks, rock & roll.’

‘Maar nu is er wederzijds vertrouwen. Er zijn dingen waar ik het nooit met mijn vader over heb, dat wil ik niet en hij ook niet. Maar ik ben ondertussen 36. Toen ik 22 was, was het een heel ander verhaal. Toen deed ik van alles stiekem uit een zogeheten bescherming, omdat ik hen geen pijn wilde doen. Mijn seksualiteit was bijvoorbeeld zo’n ding, ik voelde de druk van de eer van de familie. Maar dat gevoel van onvrijheid en taboe heeft deze hele wereld. Seks is tot zo’n groot ding gemaakt. Er rust zo’n groot taboe op. We hebben seks verschoven naar een pornografisch iets. Terwijl je seksualiteit en sensualiteit als vrouw – en nu heb ik het dus niet over de seksuele daad als zodanig of het met heel veel mensen seks hebben, maar de diepe vorm van intimiteit en zelfbewustzijn – gewoon moet laten bestaan, in je lopen, in je drinken, in je staan, in je zijn, in the way of being. Daar rust zo’n taboe op, ook in Nederland trouwens.’

‘Als iemand lekker in z’n vel zit, niet in de vorm van afgetraind maar met acceptatie en liefde, van “dit is wie ik ben, dit is wat ik voel,” draagt en straalt iedereen seks uit. Maar ook seks, opnieuw, is een woord als een oude jas die we te veel hebben gedragen. Want ik heb het niet over “neuken” en “porno” en “geil”, maar dat is wel de connotatie die dit woord direct oproept. Ik heb het over onze natuurlijke staat van zijn. Het verlangen is zo mooi, zo natuurlijk, dat verlangen naar intimiteit, lichaamswarmte, vrijen. Ik heb dat in mezelf echt moeten helen. Dat je als vrouw behoeftes hebt en verlangens en dingen wil en daarover niet jezelf te veroordelen is echt een zoektocht geweest. Dat het niet fout is, niet slecht, dat het een stroom van energie is, die heel vruchtbaar is, heel creatief. Dat is een weg geweest waarbij ik mezelf telkens bewust moest maken van wat mijn onderliggende gedachtes over seks waren, waar die vandaan kwamen.’

‘Alle dingen die ik over mijn eigen seksualiteit dacht waren allemaal bedachte constructies door de samenleving en directe omgeving. Ik heb ooit in De Balie een toespraak voorgedragen van de Egyptische feministe Nawal el Saadawi met de zin: “Ik ben niet verantwoordelijk voor jullie eer, ik geef jullie jullie eer terug, ik ben alleen verantwoordelijk voor mijn eigen eer, en die is van mij alleen.” Ik gaf mensen alles terug. Dat gaf enorme vrijheid. Hoe het publiek reageerde? Als ik over dit soort thema’s spreek voel ik niet zozeer een bevrijdingsgolf onder toeschouwers, maar ik voel wel dat mensen die vrijheid voelen als ik die vrijheid leef en als ik anderen die vrijheid gun.’

Polat streelt een van de katten, Sucuk, vernoemd naar de pittige Turkse worst – ‘hé, jij gaat weer naar buiten want je gaat weer naar Mo en die is allergisch en lust jou niet, hoewel Mo, een poesje is toch best leuk zo nu en dan?’ – en vervolgt: ‘Ik moet zuiver en trouw zijn aan mezelf. Ik toets altijd mijn intenties. Maar ik ben niet meer bezig met omgeving en buitenwereld en al die rollen die ze van mij vragen. Ik ben me bewust van de rollen, ik kan in de ene rol stappen en er weer uit stappen en in een andere rol en erin en eruit stappen, maar het zijn allemaal bedachte jassen die ik aan of uit kan doen, ik ben ik zonder al die kostuums.’

Dus de actrice speelt geen rollen meer?

‘Ja, grappig hè? Ik ben heel mijn leven al naar mensen aan het kijken en ik weet hoe je een rol moet aantrekken en weer uit kan trekken. Alles wat je leest, alles wat je doet, het is…’ Polat slaat op haar borst en zucht. ‘Ik weet niet hoe ik het uit moet leggen.’ Ze gaat in meditatiehouding zitten. ‘Kijk, als ik hier zit, tegenover jou en ik laat jou gewoon zitten. Ik heb geen oordeel over jou. Ik geef gewoon adem, letterlijk. Ruimte.’ Ze haalt diep adem. ‘Ik weet dat jij dat voelt, toch? Zoals je hier op de bank zit.’

Ik voel me in Polats aanwezigheid inderdaad altijd volledig gezien, gehoord, erkend, op m’n gemak, ontdaan van alle scrupules, schaamte of maskers. ‘Ik weet dat het publiek dit voelt, die vrijheid, dat ik daar gewoon sta en simpelweg aanwezig ben. Vrijheid is fluïde. Vloeibaar. Dat kind dat niet hoeft te kiezen, dat gewoon is, dat we allemaal in onszelf hebben. Hoe zou jij leven als je leeft als een kind? Je bestaat, je leeft, zoals een boom dat doet, die groeit, bloeit, zuurstof geeft, zonder daar iets voor terug te vragen. En tegelijk geef ik volgende week misschien een heel ander antwoord, want ook dit is een continu proces. Maar één ding weet ik wel: dat ik telkens terug moet hiernaartoe, haal eens adem Mounir. Heel diep adem.’

Ze sluit haar ogen, beweegt haar hand richting haar hart. Luid en hoorbaar haalt ze adem. ‘Als ik dan hier ben en vanuit hier kan kijken, kan ik overal weer in duiken. Maar soms ben ik ergens ingedoken en dan kom ik er niet meer uit. En dan denk ik: “Ho, ho, ho” en dan keer ik weer terug naar die adem. En die adem is geen vrouw, die adem is geen man, die is geen Koerd, geen Nederlander, die is gewoon adem, gewoon leven. O ja, dat is het. Dat is mijn waarheid en dat is mijn vrijheid. En als ik dan weer vanaf die plek overal weer in mag duiken, want ik vind alles leuk en interessant en spannend, dan ben ik. Het is allemaal verhaal. Het is allemaal een script. Het is allemaal een toneelstuk. Alles. Iedereen. Maar dit is echt.’ Ze klopt op haar borst en dan op de mijne: ‘En jij bent echt.’

‘Als ik nu constant tegenover jou zou zitten als Mounir is transman, Mounir is trans-man… dan heb jij zo’n beperkt hokje om in te bewegen. En dan ben ik de actrice. Nou lekker dan. We hebben elkaar niets te zeggen. Maar dit is wat we voortdurend in dit land doen. Ik probeer als ik naar de supermarkt ga bijvoorbeeld soms bewust die rollen te doorbreken. We spelen daar namelijk allemaal voortdurend dezelfde rol. Het gaat automatisch. Namelijk de caissière speelt de rol van de caissière en ik ben de klant. Maar waarom? Ik kan ook een andere houding aannemen, dan maken we echt contact. Ja, ik weet dat zij daar achter de kassa zit en afrekent, maar ik kan haar zo benaderen dat we als twee mensen contact hebben, in plaats van automatisch in de opgelegde rol te schieten. Het verhaal blijft hetzelfde, maar de gebeurtenis voelt zo anders.’

‘Natuurlijk vind ik het soms leuk die actrice-jas aan te trekken en over de rode loper te paraderen. Of de verleidelijke sexy exotische vrouwen-jas aan te doen. En dan doe ik weer m’n jongetjes-jas aan. Maar ik ben adem. En dat klinkt heel vaag en waarschijnlijk kun je er niets mee, maar je voelt het wel.’

Hoe kijk je naar Nederland?

‘Een regenboog ontstaat wanneer het donker en het licht met elkaar in dialoog gaan. Het is een spel tussen licht en donker. En ook dat is vrijheid; als ik de donkerte die ik in me draag ook kan laten zijn en met het licht in dialoog mag laten gaan. Het is zo’n beperking van vrijheid dat je hier altijd gelukkig moet zijn, leuk, blij, dat constante denken: “Het moet goed met me gaan, waarom gaat het niet goed met me?” Sometimes there is darkness en die is uiteindelijk net zo waardevol, zo niet meer. Het is heel moeilijk om dat toe te laten, maar dan zeg ik toch: “Oké, au, kom maar.”’

Die metafoor van spel tussen licht en donker trekt Polat ook door naar de situatie in Turkije. ‘Als je niet naar je donkere kanten kunt kijken en die niet kunt erkennen, kun je niet helen. Maar dat geldt ook voor een natie en een land. Ik geloof dat Turkije pas echt zal helen als de genocide wordt erkend, dat wat daar en toen is gebeurd, in plaats van dat halsstarrig te blijven ontkennen. Of wat er nu weer tegen de Koerden gebeurt, tja, dat is totaal onrechtvaardig en wreed. En als ik nu mijn Koerden-jas aantrek, o dan voel ik het zo. Maar als ik hem dan weer uittrek en naar de hele wereld kijk, dan zie ik hoe dit soort dingen op zoveel plekken en met zoveel volken gebeuren. Het is gewoon tragisch.’

‘Uiteindelijk probeer ik verder te kijken dan het verhaal en daarin op zoek te gaan naar betrekking en intentie. Daarin kun je telkens het label wisselen: Kopt, Koerd, moslim. Maar het gaat allemaal om mensen met dezelfde adem als die van jou en mij.’ En Polat zuigt weer langzaam en diep haar longen vol.

Dit voorjaar verschijnt Mounir Samuels nieuwste boek God is groot: Eten, bidden en beminnen met moslims (uitgeverij Jurgen Maas)

Meral Polat geeft met ‘Sombersongs’ de donkere kant ruimte

21 juni 2017
Pers, Radio

Bron: VPRO – Nooit Meer Slapen

Meral Polat is actrice, theatermaakster en zangeres. In korte tijd groeide ze uit tot een van de meest gevraagde actrices van Nederland. Zo was ze te zien in verschillende theatervoorstellingen, waaronder ‘Gesluierde monologen’, ‘Snorro’ en ‘Hoogwater Voorheen Laagwater’. Ook speelde ze in televisieseries als ‘Keyzer & De Boer Advocaten’ en ‘Noord/Zuid’ en films als ‘Brammetje Baas’ en ‘De Boskampi’s’. Op het rondreizende theaterfestival De Parade treedt ze deze zomer op met de Amerikaanse performer Baby Dee. Samen brengen zij de muziekvoorstelling ‘Sombersongs’. Pieter van der Wielen spreekt met Meral Polat. (foto: Cigdem Yuksel)

‘In mijn leven gaat het altijd over vrijheid’

3 mei 2017
Pers

Bron: Het Parool
Tekst: Marjolijn de Cocq
Foto: Ben Cohen

Actrice, theatermaker en zangeres Meral Polat staat op 4 mei voor Theater Na de Dam met New Cool Collective in Carré. Het is een voorstelling geworden die schakelt tussen toen en nu. ‘Ik ben niet ‘de ander’, ik weiger ‘de ander’ te zijn.’

Wat een onwaarschijnlijke combinatie, had Meral Polat (35) in eerste instantie gedacht toen ze werd gevraagd voor de 4 meivoorstelling in Carré: zij, die toch meer in de wereldmuziek zit, met New Cool Collective – jazz.

Maar de organisatie van Theater Na de Dam stuurt voor deze eenmalige voorstelling juist altijd aan op bijzondere ontmoetingen tussen artiesten. “En ik heb, als ik terugkijk, nooit gekozen voor iets wat ik zelf al kende. Nee, ik wil juist iets doen wat ik nog niet ken, nog niet snap, nog niet weet.”

Zo is ze ook altijd bewust een freelanceartiest geweest. “Een vrije vogel. Ik ben heel erg bezig met: wat wil ik? Wat ga ik doen? Ik kan nog 15 jaar zo doorgaan. Maar wat definieert me? Wat is hier?” Klap op haar buik.” Wat komt van binnenin? Het is elke keer interessant die ontmoeting aan te gaan. En dit is zó interessant, muzikaal gezien.”

New Cool Collective blijkt ook zo veel meer dan die jazz. Later mailt ze, letterlijk van de NCC-website: ‘Een unieke mix van jazz, dance, latin, salsa, afrobeats en boogaloo.’

Als je allebei naar die grenzen durft te gaan, komt er iets uit die ontmoeting

“En dat is tegelijk waar de voorstelling ook over gaat. Ik las laatst iets over religie, de gedachte was: als je de moed hebt naar de uithoeken van je eigen religie te gaan, is dat juist de plek waar je een andere religie ontmoet. Zonder tegenover elkaar te staan. Waardoor je kunt communiceren, contact maken. Dat is in de muziek ook zo.”

“Het is niet zo van: nou, die Polat gaat nu jazz zingen. Maar wel: wat is mijn klank, identiteit en inbreng? En vice versa voor het NCC. Als je allebei naar die grenzen durft te gaan, komt er iets uit die ontmoeting. Iets authentieks, hoop ik.”

De voorstelling, zo wordt aangekondigd, gaat ‘noodzakelijke en pijnlijke vragen’ niet uit de weg. Noodzakelijk en pijnlijk zoals…?
“Een aantal dingen. Voor sommige mensen is het pijnlijke misschien wel dat we de herdenking van de Tweede Wereldoorlog ook plaatsen in het nu. We schakelen steeds heen en weer tussen het hier en nu om te laten zien dat de geschiedenis zich herhaalt. Mensen kunnen zeggen: ‘Dit is ónze herdenking, het gaat om de Tweede Wereldoorlog’.”

De krullen worden woest doorwoeld, Polat valt stil. Laat haar even rustig nadenken, verzoekt ze, anders blijft ze doorpraten. En ze zoekt de juiste lijn.
“De kant die ik zélf als pijnlijk ervaar: is het ook mogelijk? Datgene waar ik echt in geloof? Dat als ik echt, wezenlijk contact met iemand zou kunnen hebben – niet vanuit geloofsovertuiging of achtergrond, maar als mens, als we alle rollen opzijzetten – dat we dan zien dat we allen één zijn? Dat zou een opening zijn, het biedt ruimte om naast elkaar te leven. Maar het is misschien een utopie.”

Mag dat niet? Je mag toch wel hopen?
“Ik ben alléén maar utopistisch. Maar misschien wíllen mensen wel geen contact – en is dat ook oké. Misschien moet ik dat niet willen afdwingen en eisen terwijl ik soms zelf geen contact kan maken, zelf in mijn eigen vooroordelen zit en dichtga. In tegenspraak met alles waar ik voor sta.”

Ik laat mezelf niet ‘de ander’ maken, ik ben niet ‘de ander’

Zoals? Wanneer gaat u dan ‘dicht’?
“Ik heb een buurvrouw in Bos en Lommer, waar ik nu tien jaar woon. Een oude mevrouw, die de oorlog heeft meegemaakt, en ineens is gestopt met gedag zeggen. Daar kunnen verschillende scenario’s voor zijn. Maar mijn vooroordeel is dat ze mij als ‘de ander’ is gaan zien, iets waarvoor ze bang is. Maar ik laat mezelf niet ‘de ander’ maken, ik ben niet ‘de ander’. Dat wilde ik graag tegen haar zeggen. Maar het is mijn vooroordeel dat zij mij ‘de ander’ maakt. En zelfs al maakt ze me ‘de ander’: dat mág.”

‘De ander’ vanwege uw Turks-Koerdische achtergrond. Zegt u haar nog wel gedag?
“Ik lach nog altijd naar haar. Dit is het hier en nu, mijn Bos en Lommer. Ik ben in Amsterdam geboren, in Zaandam opgegroeid, maar in 2000 teruggekomen om naar de toneelschool te gaan. Ik ben een echte Amsterdamse chick. En ik geloof in contact, in verbonden zijn met elkaar, dat we het met z’n allen moeten doen.”

“Maar tegelijk is er de frustratie, de zendingsdrang, dat als jij het níet gelooft, ik je moet overtuigen. Terwijl ik ook geen hapklare oplossingen heb, ik heb de wijsheid niet in pacht. De conclusie is eigenlijk dat ik haar alleen mijn oprechte glimlach kan geven – en niet boos moet worden als ze die niet terug wil geven.”

Een medium heeft ooit gezegd dat het uw enige taak in het leven is vrij te zijn. Hoe belangrijk is vrijheid voor u?
“Dat was een waarzegster die ik had bezocht voor een voorstelling over de liefde waar we van alles onderzochten. En ik kom altijd op haar uitspraak terug. In mijn leven gaat het altijd over vrijheid, over loslaten. Misschien ook door mijn ouders en grootouders en het Koerdische volk waaruit we stammen, een stateloos volk dat de vrijheid zoekt om de taal te spreken, de cultuur te leven. Ik ervaar een intrinsieke vrijheid, van binnenuit.”

“Natuurlijk, je leeft in een systeem. Je betaalt belastingen, je hebt de grenzen van een stramien. Dat is oké, je kunt niet op een berg gaan zitten. Maar het gaat erom hoe ermee omgaat. Je hoeft je met dat stramien niet te identificeren. Mijn stramien in Zaandam was: 22 jaar, verloven; 23 jaar, trouwen, 25 jaar, kind. Huisje, boompje, beestje. Maar ik had dat ongemakkelijke gevoel: waar hoor ik nou bij? Ik hoor bij mezelf, ik hoor nergens bij. En ik hoor overal bij waar ik bij wil horen. Ik probeer open te blijven, in groeien, zoeken, spelen en zingen.”

Als je rauw en eerlijk kunt kijken naar dat zwarte gat, is ook heling mogelijk

In hoeverre bent u door die Koerdische achtergrond beïnvloed?
“Mijn achtergrond is Koerdisch én Turks en dat heeft een dualiteit, zeker door wat zich nu in Turkije afspeelt. Ik ben alevitisch opgevoed, en het alevitisme gaat over hoe te leven als mens. Niet voor het hiernamaals, maar nú een goed mens te zijn. Er zijn niet veel geschriften, alles gaat via liederen, poëzie, kunst. Ik wist niet eens dat de toneelschool bestond, maar zingen en theater waren zo van nature belangrijk.”

“Ik ben hier geboren en opgegroeid, dit is mijn land waarin ik leef en ik ben hier volledig thuis. Maar al dat andere stroomt ook door mijn aderen, wat ik een verrijking vind. En wat ik onbewust heb meegekregen door de onderdrukking van het Koerdische volk, is dat het heel belangrijk is dat je mag zijn. Dat iedereen hier in Nederland mag zijn wie hij is en wordt gezien, van de Marokkaanse jongen in djellaba tot de PVV-stemmer die bang is.”

En het herdenken van 4 en 5 mei?
“Dat heb ik ook van huis uit meegekregen. Dat wij 4 mei hebben, betekent dat dit land mensen officieel een plek geeft om te herdenken, om hun pijn te mogen voelen en troost te krijgen. Iets wat voor veel andere oorlogen, of genocides zoals de Armeense, nog niet geldt. Als je rauw en eerlijk kunt kijken naar dat zwarte gat, is ook heling mogelijk.”

Theater Na de Dam presenteert een muziektheatervoorstelling in Carré, waarbij ontmoetingen worden georganiseerd tussen kunstenaars die nooit eerder samenwerkten. Op 4 mei, 72 jaar na de bevrijding, brengt Meral Polat met leden van New Cool Collective verhalen, muziek en liederen. Eindregie: Gerardjan Rijnders; muziekregie: Wim Selles; tekst: Bo Tarenskeen. Carré, 4 mei, 21.00 uur, kaarten €15. www.theaternadedam.nl

Meral Polat
Meral Polat (35) studeerde in 2004 af aan de toneelschool in Amsterdam. Ze was te zien in verschillende theatervoorstellingen, waaronder Gesluierde monologen. Ze speelde in televisieseries als Keyzer & De Boer Advocaten en Noord/Zuid en films als Brammetje Baas en De Boskampi’s.
In 2008 won ze de Guido Moor Prijs voor haar rol in de muziektheaterproductie Hollandse Spoor van Het Nationale Toneel. Dit jaar was ze onder meer te zien in de jeugdvoorstelling Snorro van het Ro Theater onder regie van Pieter Kramer.

‘Ik voeg mijn geschiedenis toe aan de Nederlandse’

2 mei 2017
Pers

Bron: NRC
Tekst: Kester Freriks
Foto: Roger Cremers

Voor de achtste keer vindt op 4 mei de manifestatie Theater Na de Dam plaats. In heel Nederland zijn meer dan tachtig voorstellingen te zien.

‘Ik hecht aan de twee minuten stilte tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam, iedereen kan rouwen om zijn of haar eigen verdriet”, zegt actrice en zangeres Meral Polat (35). „Het geeft troost om daar met zoveel mensen samen te zijn. En het geeft energie, om er sterker van te worden.”

Voor de achtste keer vindt dit jaar op 4 mei de manifestatie Theater Na de Dam plaats. In heel Nederland zijn, na de herdenking, meer dan tachtig voorstellingen te zien die aan deze dag een diepere betekenis geven. Meral Polat is van Turks-Koerdische afkomst en treedt in de piste van Theater Carré op met Raoul Heertje en de band New Cool Collective. Ze zingt liederen en spreekt een tekst uit geschreven door Bo Tarenskeen, een van de initiatiefnemers van het festival.

Polat: „Het begin van mijn monoloog gaat over mijn buurvrouw in Bos en Lommer, waar ik woon, een wijk met tal van culturen. In het begin groette ze me elke dag en als ik na een voorstelling ’s nachts thuiskwam, brandde er bij haar nog licht. Alsof ze op me wachtte. Maar van de ene dag op de andere groette ze me niet meer. Waarom niet? Wat is er gebeurd? Wilde ze me niet meer kennen vanwege mijn uiterlijk?”

Polat is geboren in Turkije en groeide op in Zaandam, waar ze op een christelijke basisschool zat. Al jong hoorde ze van de Duitse bezetting, Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. „Mijn vader heeft belangstelling voor geschiedenis”, zegt ze na afloop van een repetitie in Klein Carré, een oefenzaal. „Hij heeft me ervan overtuigd dat ik de geschiedenis van Nederland moet kennen, het land waar ik nu woon. Ik moet me voor dit land openstellen en me er niet voor afsluiten.”

De rol van Anne Frank

In 2010 vertolkte Meral Polat de rol van Anne Frank in het toneelstuk Anne en Goebbels waarin Anne en Joseph Goebbels met elkaar worden geconfronteerd. Die voorstelling heeft haar geleerd om „altijd te proberen de ander te begrijpen”, zoals ze zegt. Ze haalt een Turks spreekwoord aan: „Je kunt niet gelukkig zijn als je de pijn van de ander niet erkent.”

Polat: „In de tijd dat ik Anne speelde, verdiepte ik me in de oorlog. Ik vond het onthutsend te ontdekken dat de vernietiging van de Joden zo stapsgewijs ging, en dat het juist daarom zover is gekomen. Eerst moeten ze zich laten registreren, dan mogen ze niet in de theaters komen, vervolgens niet in het Vondelpark. Enzovoort. Het eindigt ermee dat ze in veewagens naar de kampen worden afgevoerd. En het gebeurde allemaal midden in Amsterdam, waar iedereen bij was.

„In de loop van de geschiedenis zijn in elk land mensen vertrapt en verschopt om wie ze zijn. In Turkije mogen nabestaanden de Armeense genocide niet herdenken. En mijn volk, de Koerden, worden onderdrukt en verjaagd. Dat doet pijn. Ik houd van Turkije, van de cultuur en het land, maar het systeem is verrot.”

In haar tekst staat een opmerkelijke passage over dat „Anne Frank nu wordt gespeeld door Koerdische meisjes” en dat „de toneelstukken van Vondel en Heijermans en Herzberg nu worden gespeeld door Marokkaanse jongens met moeilijke namen”. Polat zegt erover: „Ik neem mijn geschiedenis mee als ik Anne Frank speel en voeg die toe aan de Nederlandse geschiedenis. Zo ontstaat wat we in de voorstelling noemen ‘een samengesteld geheugen’: in het Nederland van nu zouden we ons verbonden moeten weten met al die andere culturen die onze identiteit óók tekenen.”

Meral Polat (1982) studeerde in 2004 af aan de Toneelschool Amsterdam. Ze speelde onder meer in Gesluierde monologen en won de Guido de Moor Prijs voor haar rol in Hollandse Spoor. Ook was ze te zien in televisieseries en films, waaronder De Boskampi’s en Undercover.

Theater Na de Dam in Koninklijk Theater Carré, Amsterdam. 4/5, aanvang 21.00uur. Inl: theaternadedam.nl

 

Koning Musical Awards flikt het weer met Snorro

8 januari 2017
Pers

Bron: Metro
Tekst: Erik Jonk
Foto: Leo van Velzen

• Titel: Snorro. • Genre: familiemusical. • Van: RO Theater. • Gezien: zaterdag, Schouwburg Rotterdam. • Beoordeling: 4 uit 5.

Woef Side Story, Lang en Gelukkig en De Zere Neus van Bergerac waren de afgelopen drie jaar goed voor negentien nominaties voor de Musical Awards. Negen werden er verzilverd. Donderdag, als de awards weer worden uitgereikt, heeft De Gelaarsde Poes tien nominaties meer dan welke voorstelling (The Lion King, Ciske de Rat, Chez Brood) ook. Ondertussen is het Rotterdamse Ro Theater alweer met een nieuw familiespektakel bezig. Snorro is, na een periode in de thuisstad, vanaf deze week in het hele land te zien.

OMGEBOUWDE ZORRO

De theaterzalen puilen, zo laten voorverkoopcijfers zien, weer uit voor de productie. En terecht. Deze keer is het verhaal van Zorro omgebouwd tot het ook in 2009 gespeelde Snorro (Dick van den Toorn, al jaren de Wellespiet uit het Sinterklaasjournaal). Voor 99 procent omgebouwd dan: wat overeind blijft is die onbekende held die af en toe met masker opduikt om schurkenstreken tegen te gaan.

Tibor Lukács (links) als slechterik El Commandante met Dick ‘Snorro’ van den Toorn.

Het Ro Theater borduurt voort op beproefde succes-volle concepten, en waarom niet? De decors van de jaarlijkse familieshows zijn geweldig en inventief. Kinderen, bij voorkeur niet de allergrootste talentjes van ons land, spelen kleine leuke rollen als hupsende cactussen. Een laken met een tekst verschijnt om mee te zingen.

Creatief omgaan met minder budget dan de grote theaterproducenten: dat is de grootste kracht van het Ro Theater. En daarnaast mooie acteursnamen strikken – zoals nu Tibor Lukács, Han Oldigs, Sylvia Poorta en Meral Polat – en de altijd grappige teksten van Alex Klaasen.

Sylvia Poorta (links) met haar ‘moeder’ Han Oldigs als Esmeralda.

Hoewel een paar procenten minder grappig dan de vorige voorstellingen, is het toch met grote regelmaat weer hilarisch, deze Snorro. Hoe een paard wordt gespeeld bijvoorbeeld, of hoe Dick van den Toorn vertelt ‘dat in theater alles duidelijk moet worden uitgelegd’ (en dat dus uitgebreid doet).

SPRANKELENDE BARMEID

Complimenten zijn hier wel op z’n plaats. Voor de prachtig vormgegeven scene met rijdende trein bijvoorbeeld (inclusief gevechten op het dak uiteraard). Voor Meral Polat, die sprankelt als de mooie barmeid Conchita die als een blok voor Zorro valt. Voor de Mexicaanse straatband Mariachi Tierra Caliente, die de hele tournee meegaat. En voor de hele cast waar het om dubbelrollen gaat: het is voor het publiek al een leuke sport om te raden ‘wie wie allemaal zijn’.

Wie zoveel vernuft en gekkigheid in tweeënhalf uur musical weet te stoppen, mag nog jaren doorgaan. En donderdagavond een paar Musical Awards extra ophalen.

Finse jeugdprijs voor film De Boskampi’s

24 november 2015
Pers

Bron: Het Parool
Tekst: Redactie Het Parool / Buzze
Foto: ANP

De Nederlandse jeugdfilm De Boskampi’s heeft op het Jeugdfilmfestival van de Finse stad Oulu de Prijs van de Kinderjury gewonnen. Het festival in Oulu vond de afgelopen week plaats.

De jury prees de film omdat De Boskampi’s ‘ondanks het serieuze achterliggende thema, namelijk maffia, heel erg grappig is. Het happy end paste precies bij de film en alle acteurs waren perfect.’

De Boskampi’s, gebaseerd op het boek van schrijfster Marjon Hoffman, vertelt over een jongen die op school wordt gepest en daarom verzint dat zijn vader een maffiabaas is. De hoofdrollen worden gespeeld door Thor Braun, Henry van Loon, Maas Bronkhuyzen en Fedja van Huet.

De film won eerder al soortgelijke prijzen op festivals in Seoul en Duitsland. De film is geproduceerd door Shooting Star en Hazazah Pictures.

‘Ik ben nogal grenzeloos’

5 augustus 2015
Pers

Bron: VN
Foto: Jeroen Hoffman
Tekst: Marijn van der Jagt

Meral Polat maakt een bliksemcarrière als actrice. Niet gek, want ze trekt het publiek als een magneet naar zich toe.

‘Ik zal je een geheim vertellen,’ zegt Meral Polat (32). In het café van Mozaïek, een multicultureel centrum in haar Amsterdamse woonwijk Bos en Lommer, zit ze bij te komen van de vorige nacht: een avondje dansen met vrienden. Dat komt er veel te weinig van, zo druk heeft ze het. Als freelance actrice die ook zelf voorstellingen maakt, is Polat momenteel overal te zien. Ze is op tournee met de weemoedige muziektheaterproductie Ochtendzee, gemaakt met haar eigen band Merals Harem, maar ook met de nieuwste Wim T. Schippers-voorstelling. Tussendoor speelt ze ook nog Who’s afraid of Romeo & Julia?, waarin zij en een klasgenoot van de toneelschool zich hardop afvragen waarom ze maar geen geliefde kunnen vinden. Onlangs stond ze op het Holland Festival in de voorstelling Niet meer zonder jou. In de bioscoop kom je haar nu tegen in de jeugdfilm De Boskampi’s, als de eigenares van een Italiaans delicatessenwinkeltje. Afgelopen tv-seizoen speelde Polat in de politieserie Noord Zuid het jongste lid van een afdeling moordzaken. En bovendien had ze de hoofdrol in de sterke telefilm Undercover: een politievrouw die infiltreert in een Turks-
Nederlands misdaadsyndicaat.

En je snapt helemaal waarom Meral Polat zo gewild is: ze is zo’n acteur die het publiek als een magneet naar zich toe trekt. Met de sprankeling in haar ogen, de streling van haar donkere stem en haar prachtige dictie, met de schoonheid van haar verschijning: een bos ravenzwarte krullen, een mooi gezicht, een lijf met wulpse rondingen. Op de een of andere manier laat ze het publiek 
direct in haar ziel kijken. Elke gevoelswending die zij en haar personages ondergaan, beleven wij mét haar.

Ongemak en opstandigheid

Zingt Polat in Who is afraid of Romeo & Julia een Turks lied over het verlangen naar een verdwenen geliefde, dan raakt ze je – ook als je geen woord van de tekst verstaat – eerst met haar hoop, dan met haar wanhoop. En als in de laatste echoënde zinnen een rauw verdriet haar heldere stem doet breken en haar ogen doet vollopen, huil je met haar mee.

Ze genoot van haar eerste auditie. ‘Als een aapje van honderd kilo stuiterde ik daar rond.’

Toont de stoere politievrouw die ze in Undercover speelt zichzelf voor het eerst aan haar mannelijke collega in haar uitdagende, laag uitgesneden ‘infiltratie-kleding’, dan klinkt er in haar nurkse vraag ‘Is het goed zo?’ van alles door: ongemak, een feministische opstandigheid, maar ook een speelse brutaliteit. Zelfs van een bordkartonnen personage als de operazangeres uit Wim T. Schippers’ Hoogwater voorheen Laagwater weet Polat een aandoenlijk figuurtje te maken. Krijgt ze tijdens haar begin-aria ineens een zieltogende Wim T. in haar armen, dan weet ze de absurdistisch abstracte klanken die ze zingt te kleuren met irritatie, moederlijke bezorgdheid en dan met een geestig uitvergrote paniek.

Zorgt Meral Polat in het aangrijpende Niet meer zonder jou voor een moment van vrolijkheid, dan is meteen iederéén vrolijk. In deze heftige voorstelling van theatergroep Zina roept schrijfster-theatermaakster Nazmiye Oral haar streng islamitische moeder ter verantwoording voor de manier waarop die Orals westerse leefwijze altijd heeft afgekeurd. Als de moeder aan het publiek voordoet hoe zij bij haar bezoek aan het bedevaartsoord Mekka zeven keer rondom de heilige kubus heeft gelopen, springt Polat achter haar en nodigt de toeschouwers uit om aan te sluiten in een hilarische polonaise over de speelvloer. De bruisende feestmodus van Polat is daarbij zo aanstekelijk, dat het publiek haar uitnodiging niet kan weerstaan.
Al haar (gespeelde) emoties hebben een zuivere intensiteit. En dat is niet alleen het vakmanschap van een geschoolde actrice.

‘Ik dacht: dit is waar ik hoor’

Het acteursgeheim waarover Meral Polat vertelt in het café van Mozaïek, ontdekte ze toen ze auditie deed voor de toneelschool. Het moet de reden zijn geweest dat ze werd aangenomen, want het meisje uit Zaandam had nog nauwelijks op het toneel gestaan. De kans dat het onervaren, dikke propje – ‘Allochtoon en honderd kilo!’ – naar de volgende ronde zou mogen, was niet bepaald groot. Maar Meral Polat was zó verrukt over de wereld waarin ze belandde, dat ze helemaal vergat om auditie te doen. ‘Het was ongelooflijk wat ik daar zag. Jongens die balletdansend door de gangen huppelden, leraren en studenten die aan een tafeltje samen een sigaretje zaten te roken… Voor mij was dat een 
totaal nieuwe wereld! In Zaandam had ik voortdurend te maken met de regels die in de Turkse gemeenschap golden, over wat je allemaal niet mag doen en hoe een meisje zich moet gedragen. En ik dacht alleen maar: waaauuw! Een soort Alice in Wonderland-gevoel. Maar ik dacht ook: dit is waar ik hoor.’

Bij de verschillende auditieronden was Meral Polat voornamelijk aan het genieten van alles wat ze mocht doen: ‘Als een aapje van honderd kilo stuiterde ik daar rond.’ En het geheim waar ze toen achter kwam, is dit: ‘Wees in het moment. Wees gewoon híér, en voel vreugde over wat je aan het doen bent, wat het doel daarvan ook is. Dat had ik tijdens die audities. En achteraf denk ik dat de mensen van de toneelschool dat in mij hebben gezien. We komen allemáál weleens in situaties waarin je auditie moet doen, of waarin je een test moet ondergaan. Dat is doodeng, en dan zijn we allemaal bezig met: ik moet het halen, ik moet slagen. Die gedachte heb je ook als je op het toneel stapt. Maar genieten van het moment – wat mij ook niet altijd lukt, hoor – werkt voor mij bevrijdend. En als ik vrij ben, kan ik alles laten zien wat een rol nodig heeft. Dat werkt besmettelijk, altijd.’

Zó mooi dat mijn vader teksten voor mij schrijft in een taal die hij niet mocht spreken

Regisseur Johan Doesburg moet dat ook in Meral Polat hebben gezien toen hij haar in 2008 een centrale rol gaf in de locatievoorstelling Hollandse Spoor van het Nationale Toneel. Doesburg bevolkte het Haagse station Hollands Spoor met een keur aan bonte personages die komen en gaan. Tussen alle zwervers en keurige reizigers, dronken Hagenezen en depressieve studenten zat Polat de hele voor-
stelling lang op een bankje. In een witte laboratoriumjas, haar wilde haren braafjes glad-
gestreken, speelde ze de Turkse apothekers-
assistente Hayat. Naar het station gekomen om de trein naar Amsterdam te nemen voor een zangauditie; een YouTube-filmpje waarop ze een liedje zong had haar de uitnodiging bezorgd. Anders dan de actrice die haar speelde, wist Hayat niet waar ze de moed vandaan moest halen om naar haar allereerste auditie te gaan. Bang voor de teleurstelling van haar ouders, die haar apotheker wilden zien worden – ‘een halve dokter!’ – en even bang voor het ongewisse avontuur was ze gestrand op het station. Daar keek ze naar alle passanten, met een open blik, grinnikend om hun gekte, meelevend met hun verhalen, en gaf de losse montagevoorstelling een emotioneel centrum en een kloppend hart. Ondanks de problemen van Hayat, die opgezocht werd door woedende familieleden die haar sommeerden naar huis te komen, wás ze daar op dat station, genietend van wat er allemaal gebeurde. Het Haagse 
publiek, in de vorm van de Vrienden van de 
Koninklijke Schouwburg en het Nationale 
Toneel, beloonde Polat voor deze rol met de Guido de Moorprijs.

Samen met vader op het toneel

Wie Meral Polat in het theater een beetje heeft gevolgd, weet inmiddels dat haar ouders heel anders tegenover haar theaterambities stonden dan die van Hayat uit Hollandse Spoor. Het was haar vader die aan zijn zestienjarige dochter, die een toerisme-opleiding deed en niet gelukkig was, vroeg waar ze nou écht van droomde. Hij kwam aanzetten met het inschrijfformulier van de toneelschool, zijn dochter wist niet eens dat zoiets bestond. In Niet meer zonder jou spreekt Nazmiye Oral de vader van Meral, die als muzikant op zijn Turkse saz de voorstelling begeleidt, daarover aan. Haar vraag naar wat er gebeurde toen zíjn dochter wilde uitvliegen, beantwoordt meneer Alihson Polat met een gebaar: hij steekt zijn pink in de lucht. De betreffende dochter geeft uitleg bij dat gebaar. ‘Er zijn mensen die hun pink zouden geven om op deze opleiding te komen,’ heeft hij tegen haar gezegd. ‘Dus als je dit wilt, ga er dan ook voor.’

Het verhaal over de pink komt ook voor in Who is afraid of Romeo & Julia, waarin Meral Polat en haar boezemvriend Eran Ben Michael het huwelijk van hun uit Turkije en Israël geëmigreerde ouders afzetten tegen hun eigen moeizame zoektocht naar de ware liefde. En als Polat deze zomer met haar vader op de Parade te gast is in de huiskamer die Loes Luca daar heeft ingericht, zal de pink van meneer Polat vast ook weer langskomen. Loes Luca, die in haar huiskamer elke avond verschillende gasten ontvangt, nodigt wanneer Meral en haar vader komen ook haar moeder uit. Ze gaan liederen zingen: Luca en haar moeder Hollandse smartlappen, en de Polatjes de Turkse en Koerdische liedjes die Meral al jarenlang ten gehore brengt in voorstellingen en bij optredens met Merals Harem.

Dat de in Zaandam geboren Polat ook in het Turks zingt, is niet zo gek. Turks is de taal die bij haar thuis gesproken werd, en ze schrijft er zelf prachtige liedteksten in. Het Koerdisch is voor haar specialer. Polats ouders – die elkaar grappig genoeg tegenkwamen bij een buurthuisuitje naar de Efteling, een sprookje dat uit elkaar spatte toen ze na een slecht huwelijk uit elkaar gingen – zijn allebei Koerdisch, maar ze spreken zó’n ander dialect dat ze elkaar niet kunnen verstaan. Polat: ‘Ze spraken alleen Koerdisch als ze iets wilden bespreken wat mijn broertje en ik niet mochten horen. Maar dan zeiden ze de hele tijd: “Hè? Wat zeg je? Bedoel je soms… Wat?” Haha, dus dat schoot niet erg op.’ De Koerdische liedjes die Meral zingt, zijn door haar vader geschreven en verbinden hem en zijn dochter opnieuw met de cultuur van zijn vaderland, dat Meral alleen kent van familiebezoekjes in de vakantie.

Voor Meral Polat is het optreden op de Parade een opstapje naar een voorstelling die ze samen met haar vader wil maken. ‘Ik wil écht een keer zijn verhaal vertellen. Mijn vader mocht vroeger geen muziek maken. Artiest worden was uitgesloten, dan was je gek! Zijn familie komt uit het oosten van Turkije, en op zijn negende jaar is hij in Istanbul in een garage gaan werken. Hij was de oudste van acht broers en zussen. Als puber had hij een saz gekocht, en die heeft mijn opa een keer kapot geslagen. Ik vind het zó mooi dat hij zijn dochter heeft gestimuleerd om op de planken te gaan staan. En dat hij nu voor mij teksten schrijft in de taal die hij vroeger niet mocht spreken. In zijn tijd mochten Koerden in Turkije ook hun eigen muziek niet laten horen. Dat speelt nog steeds: in april is er in Turkije nog een meisje opgepakt omdat ze in het Koerdisch zong. Zijn muziek is in mij weer gaan leven en het wordt iets van nú, omdat ik nu leef.’
Dat het zingen voor Polat zo’n essentieel onderdeel is van haar kunstenaarschap, is dus terug te voeren op haar vader. Die ging bij thuiskomst na een dag hard werken ter ontspanning gitaarspelen en zingen. ‘Zoals andere vaders een kruiswoordpuzzel maken of achter de Playstation kruipen, zo pakte mijn vader zijn saz.’

Mijn ouders hebben de liefde altijd boven het belang van de gemeenschap gesteld

Maar het was bij de vrouwenbijeenkomsten van haar moeder dat de kleine Meral de kracht van haar eigen zangstem ontdekte. ‘Mijn moeder had altijd vriendinnen over de vloer, om samen deegwaren te maken en te praten. Ik werd dan uit mijn kamer geroepen om te komen zingen. Dat vond ik heel leuk, voor de rest vond ik er niks aan bij die vrouwen. Ik zong dan een oud Turks liedje waarvan ik zelf de betekenis niet begreep, maar ik had wél door dat ik met het verhaal dat ik vertelde iets teweegbracht. Sommige vrouwen gingen huilen, en na afloop kreeg ik allemaal natte zoenen en kneepjes in mijn wang. En toen dacht ik al: dit is blijkbaar iets dat ik kán!’

Compleet vrij zijn

Wat Meral Polat vindt in het contact met het publiek, bezingt ze in Who’s afraid of Romeo & Julia in een ontroerend lied dat ze zelf schreef: ‘Ik kijk u aan/ alle ogen op mij/ een brede lach/ ik hoor erbij.’ Tijdens die voorstelling zoekt ze in het publiek een man die haar hand vasthoudt en iets liefs tegen haar zegt. Bij haar publiek vindt ze meer vervulling dan op het liefdespad; tot grote wanhoop van haar ouders is ze nog steeds vrijgezel. (‘Bij gebrek aan kleinkinderen komen mijn ouders zelfs met cadeautjes aan voor mijn twee poezen!’) Haar zoektocht daarin kan iets te maken hebben met opgroeien in twee culturen, want ze valt op Turkse macho’s, maar is daar weer veel te vrijgevochten voor. Haar toneelschoolvriend Eran Ben Michael verklapt in hun gezamenlijke voorstelling dat Meral ooit een medium bezocht. Die zei: jouw enige taak in het leven is om compleet vrij te zijn.

Als actrice en theatermaker belichaamt Meral Polat die vrijheid. Vast in dienst gaan bij een gezelschap is niks voor haar, ze kiest de rollen uit die haar iets te bieden hebben, werkt aan voorstellingen mee als de makers haar aanspreken en zet intussen haar eigen projecten op touw. Last van stereotiepe ‘allochtone’ rollen die haar worden aangeboden heeft ze nog nooit gehad. Ze is daar gewoon niet mee bezig. En met de rollen die ze de afgelopen jaren heeft gespeeld, bestrijkt ze een breed palet. Ze was Anne Frank in de vrije productie Anne en Goebbels, zette in Moord in de Kerststal van het Ro Theater een heerlijk nukkige hoogzwangere Maria neer, struinde in Don Juan van het Noord Nederlands Toneel in bruidsjurk rond als de explosieve bedrogen eega van Don Juan: ‘Ik ben zo verdrietig! En ik ben kwaad! En ik ben zoooo geil!’ De pittige, sexy Italiaanse die ze is in de bioscoopfilm De Boskampi’s staat lijnrecht tegenover het woeste, verwaarloosde straatkind Pace dat Polat speelde in de jeugdvoorstelling Ontspoord van de Toneelmakerij. Een rol waarvoor ze op kickboksen ging, wat de schrijvers van politieserie Noord Zuid haar stugge politievrouw ook lieten doen. En ja, Meral Polat speelt ook rollen waarin ze haar Turkse achtergrond maximaal kan inzetten. Zoals die van politieagente Nurgül uit 
Undercover, die op haar achtentwintigste nog bij haar ouders woont en haar uiterste best doet om haar werk te combineren met de zorg voor haar zieke vader die van haar wordt verwacht. Die spagaat herkent ze, ondanks de bijzondere opstelling van haar ouders, die ‘de liefde altijd boven het belang van de gemeenschap hebben gesteld’: ‘Zo ben ik op mijn drieëntwintigste pas het huis uit gegaan, en niet op mijn achttiende met slaande deuren. Dat had ik kunnen doen. Maar ik dacht: ik wil jullie bij me, en jullie willen mij bij je. Dus ik wil best wachten. Want ik wil dat jullie mij naar mijn nieuwe huis brengen.’

In het café van cultureel centrum Mozaïek wijst Meral Polat naar het zwartharige meisje achter de bar. ‘Zij zit ook in die spagaat, dat weet ik zeker. Maar dat is niet alleen iets van allochtone gezinnen. Ik denk dat jij dat ook hebt met jouw ouders, alleen in een andere vorm.’ Het tekent het auteurschap van Meral Polat: van iets particuliers weet zij altijd iets universeels te maken.

Als ze weg moet, om te oefenen met muzikant Beppe Costa, met wie ze Ochtendzee maakte en met wie ze die avond in het tv-programma van het Holland Festival een Italiaans en een Turks lied zal vertolken, schuift ze haar koffiekoekje naar de interviewster. Of ze niet van de koekjes is? ‘Ik ben héél erg van de koekjes!’ roept ze uit. Maar ze moet weer een beetje oppassen. ‘Ik ben nogal grenzeloos, dus ook met eten. Ik doe alles met dezelfde overgave.’

Meral Polat heeft een overweldigende stem

5 mei 2015
Pers

Bron: Volkskrant
Tekst: Vincent Kouters
Foto: Sanne Peper

It-girl Meral Polat mag in haar theaterconcert vooral zingen. Haar stem is overweldigend. In Ochtendzee, over twee boot-vluchtelingen uit Aleppo, zijn de liedjes de hoogtepunten.

En dan is ze opeens overal te zien, actrice en zangeres Meral Polat. Op televisie had ze een rol in de serie Noord Zuid. Ze zit in de film De Boskampi’s en zat in die rare Wim T. Schippers-voorstelling bij de Veenfabriek. Ze vertelde begin dit jaar nog openhartig over haar liefdesleven in de cabareteske performance Who’s afraid of Romeo & Julia.

Nu heeft ze een eigen theaterconcert: Ochtendzee. Daarin mag ze vooral zingen. Dat moet een bevrijding voor haar zijn. Dat zie je haast. De combinatie van haar ontwapenende podiumaanwezigheid en de ongelofelijke kracht van haar stem is overweldigend.

Ze wordt bijgestaan door haar band, Merals Harem. Met onder anderen Beppe Costa en Reint van den Brink. Met lekker veel percussie zetten ze een mediterrane popsound neer.

CHARMANT, MAAR ONVERSTAANBAAR

Het zal niet verbazen dat de liedjes de hoogtepunten van de voorstelling vormen. Het verhaal, over een vader en een dochter uit Aleppo die noodgedwongen bootvluchtelingen worden, blijft wat hangen in poëtische beschrijvingen. Dat is niet erg, sfeervol is het wel, met al die herhalingen en een mooi uitgestelde confrontatie.

Bovendien kan Costa mooi zingen en is hij een goede multi-instrumentalist. Maar, en dat is jammer, een verhaal moet je hem gewoon niet laten vertellen. Zijn Nederlands is zo krom dat het afleidend werkt. Soms is dat charmant, soms is hij onverstaanbaar.

De echte emoties zitten in de liedjes. Neem de klaagzang waarmee Polat eindigt. Niet alleen klinkt daarin een doorleefde heimwee door naar een verloren moederland. Ook hoor je een intense bedroefdheid over het lot van die duizenden andere vluchtelingen, in hun bootjes op zee.

 

volg

white-divider

Copyright © 2017 Meral Polat
All rights reserved

Crafted by Pardon My Dutch